zaterdag 5 februari 2011

Op oud ijs vriest het licht.

Toen ik vanmorgen met mn kar de dijk op fietste bleek de Rotte te zijn dichtgevroren. Geen dikke laag ijs, maar wel dicht. Het zal je verbazen als ik je vertel dat ik er echt van op mn neus keek. Ik had het natuurlijk kunnen weten. Vannacht had het immers vier graden gevroren. Aan de voorzijde van het ir.Leemhuis-gemaal lag nog niet overal ijs, maar was het overgebleven poeltje water al in gebruik genomen door een handjevol meeuwen, wat meerkoeten en een fuut. Ik fietste vervolgens verder richting de Rottemeren waar geen ijs lag en even later zat ik lekker uit de wind onder de plu mn tas uit te pakken. Ik was gisteravond tijdens het inpakken gelukkig snugger genoeg om ervan uit te gaan dat de grond te hard was bevroren om er banksticks in te steken en had daarom mn rodpod meegenomen. De laatste keer dat ik die gebruikte was vorig jaar in Frankrijk en het is een fijn en goed ding, al vind ik banksticks een stuk handiger in het gebruik.
Ik zal je wat meer vertellen over hoe dingen gaan zoals ze nu gaan. Zoals vele fanatieke vissers was ik als jongen al gek op alles wat met vissen te maken had. Ik gebruikte (al dan niet noodgedwongen) hengels en visspullen die van mn opa's, beiden bevlogen vissers, waren geweest.
Zware bamboehengels met glazen topeinden en ratelende molens waar verzamelaars tegenwoordig een brok van in de keel zouden krijgen, werden door mij finaal kapot gevist of vernaggeld bij enthousiaste pogingen om ze te repareren. Hele schoolvakanties bracht ik al struinend met mn hengels in de polder door. Mijn vader en ik visten af en toe samen. Hij huurde meestal een bootje in Stompwijk, op de Vlietlanden, of we reden naar Nieuwkoop in zijn oranje 2cv.  Toen hij er na zijn pensioen
voor had gekozen om zich uitsluitend bezig te gaan houden met tekenen en schilderen gaf hij me op een dag, tot mijn verbazing, zijn hele visuitrusting kado. Toen hij dat deed viste ik al voornamelijk gericht op karper met pen- en matchhengels en had de vaste hengels van mn vader niet nodig. Tegenwoordig nog steeds niet, al zou ik ze natuurlijk nooit wegdoen.
Het ontdekken van de matchhengel veranderde mijn visserij volkomen.
Het tijdens die periode 'per ongeluk' haken van karpers luidde wederom een nieuwe fase in.
Karpervissen werd het ineens helemaal. Ik lag er van wakker. Ik leefde van visdag naar visdag.
Ik heb toen met de pen en drijvende korst door de jaren heen vele karpers mogen vangen. Ik kon me toen absoluut niet identificeren met de statische manier van vissen. Tegenwoordig kun je me er
midden in de nacht voor wakker maken. Er vroeg voor opstaan doe ik ook, getuige vanmorgen.
Ik vis graag alleen. Ik heb vrienden, maar slechts 1 vismaat. We vissen in de zomer geregeld samen op karper in Nederland maar ook in Frankrijk. Hij heeft echter een uitgesproken hekel aan kou, en ook aan het onthaken van vissen met tanden. Twee zaken die vandaag echter onontbeerlijk zijn want ik ga met doodaas vissen op snoek.
Ik gebruik hiervoor karperhengels van 2.5 lbs. Ik gebruik mijn baitrunners, maar dat doe ik alleen omdat het bigpits zijn en dus een eind kunnen werpen. De baitrunnerstand gebruik ik in principe niet bij het vissen op snoek. Ik zet mn hoofdlijn vast op de lijnclip van de hengel en zet de beugel van de molen open zodat er bij een aanbeet zonder weerstand met het aasvisje weggezwommen kan worden. Verder gebruik ik beetmelders en swingers. Als aas gebruik ik ingevroren sardienen die ik gewoon op de markt op Hesseplaats bij de visboer heb gekocht. Deze zet ik op een zelfgemaakte takel van 30 lb staaldraad en twee dreggen maatje 4. Op mn hoofdlijn zit een eenvoudig schuifloodje van 30 gram achter een rubber kraaltje. Ik werp mijn hengels uit en trakteer mezelf op een ontbijtje aan de waterkant met boterhammen en een hete kop thee. Met een half oor luister ik naar de radio als opeens de pieper van de linkerhengel van zich laat horen. Ik neem de hengel op en heb na een korte dril een snoek op de kant. Het onthaken gaat eenvoudig. Hiervoor gebruik ik een lange onthaaktang terwijl ik met mijn andere hand het dier vasthoudt met een kieuwgreep. Nadat ik 71 cm heb opgemeten zet ik het terug in het water en bereid mezelf weer voor op de dingen die komen gaan.
Ik hoef gelukkig niet bang te zijn dat mn sardientjes ontdooien want het vriest nog steeds dat het kraakt!
Anouk belt me om te vragen hoe het gaat. Ineens krijg ik een volle run op de rechterhengel. Ik werp mn iphone van me af en sla pittig aan. Ik voel direct gewicht en vang een paar flinke klappen op met mn hengel. Dit moet een mooie dikke zijn! Voorzichtig dril en loods ik de vis naar me toe. Eenmaal op de kant meet ik een snoek van 104 cm! Een supervangst.
Gelukkig komen er twee fietsers aan zodat ik kan vragen of ze een foto willen maken. We maken een praatje nadat ik het dier heb teruggezet waarna de fietsers weer opstappen. Ik steek mn pijp op en merk dat het kouder wordt naarmate de dag vordert. Ik zit echter goed uit de wind en geniet van de zon die zich zo nu en dan laat zien. Ik neem mezelf voor om in te pakken zolang ik daarbij nog gebruik kan maken van het daglicht, maar stel dit uit omdat ik zo lekker zit. Ik fiets dus alsnog in het donker naar huis. Het is ijskoud.